Stukje
Gewoonlijk ben ik niet dit
maar elkaar. En de lift. De brug.
Een poster ophangen. Papier uit de printer halen.
Ik ben de groeten. Besprekingen. Verhalen.
Ik ben het terras waar je ontlaadt,
En het strand, restaurant – en ook de titel die je vindt,
het wachten op een kind dat nog even wat wil vragen,
het contrast tussen de dagen.
Ik weet dat je me mist.
Het is niet erg.
Ik ben voor deze ene keer vermomd als een reep.
En ik beloof je: ik kom terug,
stukje voor stukje.